We kennen allemaal het beeld van de grazende schapen op de zeewering in het noorden van Friesland. Piter Wilkens bezingt zelfs de scheve pootjes van deze dieren op de zeedijk. Maar weet iedereen dat, in de vroege Middeleeuwen, waarschijnlijk dit beeld ook de omgeving van Deinum beheerste? Toen hier de Middelzee nog langs stroomde, gold de Hegedyk als zeedijk voor deze Middelzee. De Hegedyk die ruig weg van Wier naar Boazum loopt.
Om te begrijpen dat het nodig was om een zeedijk op te werpen, moeten we terug naar het oorsprong van het gevaar, de aanwezige Middelzee. Deze Middelzee wordt ook wel Bordine genoemd, omdat deze mede ontstond door het riviertje de Boorn. De Boorn heeft zijn bronnen in het landschap van Zuid-Oost Friesland, waar veel ondergrondse bronnen het stroompje ‘Koningsdiep’ voedden.
Het Koningsdiep vormde in de buurt van Oldeboorn de Boorn die nabij Raerd in de Middelzee stroomde (zie ook het kaartje). De Middelzee stroomde vanaf hier richting de Waddenzee door het gebied wat nu gemeente het Bildt vormt. De naam Borndiep tussen de Boschplaat op Terschelling en de de westkust van Ameland, geeft ook al aan dat de Middelzee hier de eilanden scheidde en de Noordzee in stroomde. De Middelzee die dus ook Deinum en Leeuwarden van elkaar scheidde, verdeelde Friesland in een westelijk gedeelte en een oostelijk, ze kregen de namen Westergo en Oostergo. De naam Westergo komen we vandaag de dag o.a.tegen in de Westergoweg, een punt van discussie, omdat er een optie is om deze te verdubbelen tot ‘Haak van Leeuwarden’.
Nu stroomde de Middelzee niet direct langs Deinum, maar wel directer langs andere dorpen in de gemeente Menaldumadeel zoals, Boksum, Marssum,Beetgum, en Wier. Omdat de Middelzee in open verbinding stond met de Waddenzee, kon ook zout water een eind het binnenland in stromen en zorgde het getijdensysteem van eb en vloed voor een verschil in waterhoogte. Het was dus het niet overbodig om te voorkomen dat Deinum en de landerijen hier om heen, zouden worden overspoeld. De ligging van o.a. Deinum had veel te maken met kwelderwallen die zowel oostelijk als westelijk van de Middelzee lag, de kwelderwal ontstond doordat het water klei en leem afzette. Deinum lag op een westelijke kwelderwal die zich uitstrekte van Boksum/ Jellum naar Wier in het noorden, waar het als een halve maan wegdraaide en langs Menaldum en Dronrijp weer zakte. De wallen waren hoger dan het stroomgebied van de Middelzee, omdat de wallen niet inklinkten, dit was namelijk wel de oorzaak van het lagere stroomgebied van de zee, de oorsprong ligt in samenstelling ervan, klei op een veenlaag. De kwelderwallen werden opgehoogd met klei, kwelderzoden en huisvuil.
De eerste bewoners die zich in deze omgeving ‘settelden’, wierpen dijken waarschijnlijk vanaf de 10e eeuw op. Dit moest namelijk omdat de bevolking toen toenam, Westergo was een vruchtbaar gebied en er bleken steeds meer mensen te gaan wonen in deze streken. Door het aanbrengen van lage dammen tussen de terpen werden deze ontsloten en kon er verkeer ontstaan. Al snel werden deze ‘wegen’ opgehoogd en kregen ze een waterkerende functie.Ook de vorming van kerkelijke parochies ontstonden. Voor de consumptie van eten was het nodig om meer en betere bouw grond om handen te hebben.De bouw van de Hegedyk zal tussen 1050 en 1200 gebeurd zijn. Rond 1100 was er vanaf Easterwierrum tot aan Getswerdersyl boven Franeker een, voor die tijd immense, doorlopende dijk aangelegd. Westergo lag omsloten door een ringdijk. In de daaropvolgende eeuwen werd de dijk opgehoogd. De Hegedyk was dus een van de eerste ‘echte’ grote zeedijken die in Friesland werden gemaakt. Pas later werd de meer bekende Slachtedyk gemaakt, maar niet zo zeer de functie van zeewering. Om het overtollige binnenwater te lozen, werden er op enkele plaatsen keersluizen uitgevonden, bij te veel binnen water kwamen deze open te staan. Het Friese woord voor sluis is ‘syl’, zo komen Ritsumasyl en Getswerdersyl aan hun namen.
De Middelzee tussen de Hegedyk en de oostelijke oever van de Middelzee ter hoogte van Leeuwarden en Goutum, werd tussen 1200 en 1500 drooggelegd. De kavels en sloten in dit gebied liggen er rechter bij dan die in omgeving van Deinum en Blessum, omdat deze door mensen handen werden gegraven en gerealiseerd. Het gebied ten westen van de Hegedyk, wordt ook wel ‘Deinumer Polder’ genoemd en verder op ‘It Boksumer Nijlân’. Dezelfde oorsprong als de namen van de Leeuwarder wijken Aldlân en Nijlân.
Ook Weidum en Mantgum hebben hun ‘Nieuwlanden’.Tekenen die aanwijzen dat niet altijd gras, koeien, en industrie het beeld vormden.